Ustekinumab (= Stelara)

Interleukine 12 en 23 zijn zeer belangrijke ontstekingseiwitten bij de ziekte van Crohn, en vermoedelijk ook bij colitis ulcerosa. Ze spelen beide een rol in de conversatie tussen ‘antigeenpresenterende cellen’ en ontstekingscellen, zoals lymfocyten in het slijmvlies. Een verandering in het gen (mutatie) voor de interleukin-23-receptor was de eerste genetische afwijking die bij de ziekte van Crohn werd ontdekt, in 2006 gepubliceerd in het gezaghebbende tijdschrift Science.

Interleukine 12 en 23 hebben een gemeenschappelijk onderdeel, p40 genoemd, waartegen het antilichaam ustekinumab is gericht. De andere helft van Interleukine 23 is p19. Ook hiertegen zijn antistoffen in ontwikkeling, maar tot nog toe enkel in klinisch onderzoek.

Ustekinumab of Stelara werd eerst uitgetest bij de chronische huidziekte psoriasis, een aandoening die qua mechanisme enigszins verwant is met de ziekte van Crohn. Voor psoriasis is Stelara al een tijdlang beschikbaar, maar het middel wordt voorlopig enkel vergoed voor patiënten die het niet goed doen op klassieke behandelingen, zoals zonlichttherapie (PUVA) of cyclosporine. Meer dan 80 procent van de psoriasispatiënten die Stelara krijgen, hebben een duidelijke verbetering van hun huidletsels, en de injecties bleken een langdurig effect te hebben.

Stelara is zoals al gezegd een antilichaam, de eerste toediening verloopt via een infuus, gevolgd door injecties (90mg) om de 8 of 13 weken.

Opvallend in de Stelara-studies was het gunstige bijwerkingenprofiel van het medicijn. Patiënten die Stelara kregen, hadden niet vaker infecties of kanker dan controlepatiënten die een placebo hadden gekregen.

Tot nog toe is Stelara enkel geregistreerd voor de ziekte van Crohn. Er lopen wel studies om het medicijn ook goed te keuren voor colitis ulcerosa, maar dat zal allicht nog enkele jaren op zich laten wachten.

Stelara kan met andere medicijnen worden gecombineerd maar doorgaans niet met andere antilichamen. Omdat Stelara een relatief nieuw medicijn is, zijn er weinig gegevens beschikbaar over het gebruik tijdens de zwangerschap. De gegevens die er zijn, zijn gelukkig geruststellend.

De precieze plaats van Stelara bij de behandeling van de ziekte van Crohn is op dit ogenblik nog onduidelijk. Er zijn meer gegevens nodig over het gebruik op lange termijn en over het slijmvliesherstel. Het is niet onmogelijk dat deze behandeling in de toekomst anti-TNF-therapie zal vervangen. Het is ook zeer interessant om de effecten met de meer selectieve p19 antilichamen (dus tegen IL-23, niet tegen IL-12) af te wachten want die lijken eveneens veelbelovend.

bron: Alles over chronische darmziekten, D'Haens G. en Vermeire S., Lannoo (2017)