Colitis Ulcerosa

Hoe verloopt colitis ulcerosa?

Het beloop van colitis ulcerosa wordt over het algemeen gekenmerkt door afwisselende periodes van opvlammingen (zogenaamde exacerbaties) en rustige ziekte, waarbij de klachten onder controle zijn (remissie).

Bij de diagnose heeft ongeveer 10 procent van de mensen ernstige symptomen, zoals bloedarmoede, koorts en meer dan zes keer per dag bloederige diarree. Een opname in een ziekenhuis kan in deze gevallen noodzakelijk zijn, maar meestal kunnen nieuwe patiënten met colitis ulcerosa poliklinisch behandeld worden.

Jonge mensen tussen de 15 en 30 jaar oud hebben vaak een uitgebreidere ontsteking dan mensen bij wie de ziekte op oudere leeftijd wordt vastgesteld. Patiënten met een zogenaamde primaire scleroserende cholangitis (PSC, of een ontsteking van de galwegen) hebben meestal pancolitis. Bij beperkte ziekte bedraagt het risico dat de ontsteking zich later uitbreidt in de dikke darm 25 tot 50 procent. Daar is niet zo veel aan te doen; voor zover bekend, kun je het niet voorkomen met aanpassingen in het dieet of met een agressieve behandeling. Hoe dan ook blijft colitis ulcerosa per definitie altijd beperkt tot de dikke darm. Als ook delen van de dunne darm ontstoken raken, gaat het meestal om de ziekte van Crohn, en niet om colitis ulcerosa.

Het verloop van colitis ulcerosa verschilt erg per patiënt. Op de lange termijn heeft ongeveer de helft van de patiënten nauwelijks klachten. Wel zijn er af en toe periodes van milde opvlammingen, maar die zijn gemakkelijk onder controle te krijgen met medicatie. Aan de andere kant van het spectrum heb je patiënten die altijd (chronisch) en veel klachten hebben. Deze groep omvat ongeveer 18 procent van alle colitispatiënten. Het risico op een ongunstig beloop is groter bij mensen met een uitgebreidere ontsteking van de dikke darm. Soms is de ziekte niet onder controle te krijgen en is de enige oplossing het verwijderen van de dikke darm, een zogenaamde colectomie. Het risico daarop vermindert vanaf twee jaar na de  diagnose.

Mensen met colitis ulcerosa lopen een licht verhoogd risico om darmkanker te krijgen. Het risico is groter als ze ook ontstekingen van de galwegen (PSC) of ernstige chronische darmontsteking hebben. Om darmkanker te vlug af te zijn of zo vroeg mogelijk op te sporen, worden regelmatig colonoscopieën uitgevoerd. Die controles worden meestal voor het eerst zo’n acht jaar na diagnose ingepland. Afhankelijk van de situatie worden deze onderzoeken elk jaar, om de drie jaar of om de vijf jaar uitgevoerd. Tijdens een colonoscopie wordt de hele darm goed bekeken en worden weefselhapjes (biopten) afgenomen. Eventuele poliepen worden zoveel mogelijk verwijderd. Meestal wordt de darm met een kleurstof besproeid om kleine afwijkingen gemakkelijker te ontdekken. Als darmkanker wordt vastgesteld, kan dat een reden zijn om de dikke darm te verwijderen.

bron: Alles over chronische darmziekten, D'Haens G. en Vermeire S., Lannoo (2017)