Keratoconus en crosslinking


Op de afbeelding ziet u links een ‘normaal’ hoornvlies, rechts keratoconus.
 

Wat is keratoconus?

Kenmerkend voor deze aandoening is dat de vorm van het hoornvlies van een regelmatige kromming verandert naar een minder regelmatige kromming, namelijk een meer puntige vorm. Het gevolg van deze kegelvorm is dat de gezichtsscherpte kan verminderen.

Keratoconus is erfelijk en komt vaker voor bij mensen met astma, eczeem en (oog)allergieën. Door het wrijven in de ogen treedt er verzwakking van het hoornvlies op.
De aandoening komt meestal aan beide ogen voor, maar regelmatig is het ene oog sneller of zwaarder aangetast dan het  andere.

Achteruitgang en vervorming van het zicht zijn de eerste symptomen van keratoconus, samen met het groter worden van de lichtcirkels die u ziet rondom lichtbronnen (halo’s). Andere symptomen zijn dubbelzien en lichtschuwheid.

Meestal komt keratoconus bij oudere tieners of vroege twintigers tot uiting. Dan evolueert de aandoening over een periode van 10 tot 20 jaar en stabiliseert uiteindelijk spontaan. De kans op een verdere achteruitgang van de aandoening na de leeftijd van 35 jaar is zeer klein. 

Omdat de vorm van het hoornvlies onregelmatig is, kan de gezichtsscherpte vaak niet optimaal worden verbeterd met een bril. Contactlenzen kunnen vaak nog wel een verbetering van de gezichtsscherpte geven. Er zijn verschillende types en soorten van contactlenzen op de markt die een goede gezichtsscherpte kunnen geven bij patiënten met een keratoconus. Hiervoor kunnen wij u helpen bij onze contactlensspecialist.

Indien er sprake is van een toename van de vormafwijking van het hoornvlies, kunnen contactlenzen soms op lange termijn niet meer verdragen worden. Ook kan het zicht soms, ondanks speciale contactlenzen, verminderd zijn. Als het zicht verminderd is en niet meer met een bril of contactlenzen voldoende kan verbeterd worden, is een hoornvliestransplantatie de meest gebruikelijke behandeling voor keratoconus (zie paragraaf hoornvliestransplantaties).

Bij een hoornvliestransplantatie wordt het centrale deel van het eigen puntvormige hoornvlies vervangen door een normaal gevormd hoornvlies van een donor. Ook na een hoornvliestransplantatie kan het zicht verminderd zijn door een onregelmatige vorm van het hoornvlies of door afstoting van het donortransplantaat. Na een transplantatie is het oog blijvend minder stevig en zal men altijd voorzichtig moeten zijn met contactsporten.

Omdat er diverse nadelen verbonden zijn aan een hoornvliestransplantatie wordt altijd overwogen of een alternatieve behandeling mogelijk is. Een van die alternatieven is de crosslinking behandeling, namelijk versteviging van het hoornvlies met behulp van UVbelichting en vitamine B2 druppels. 
 

Wanneer komt u in aanmerking voor een crosslinking behandeling?

De  keratoconus dient progressief te zijn of toe te nemen en het hoorvlies dient nog 400 µm dik te zijn.

Het is zeer goed mogelijk dat door de toename van de keratoconus de gezichtsscherpte verslechtert en op termijn niet goed meer te corrigeren zal zijn met bril of contactlenzen. Normaal gesproken is dan uiteindelijk een hoornvliestransplantatie aangewezen.
Het beoogde doel van de corneale crosslinking behandeling is dat de keratoconus niet erger wordt en een hoornvliestransplantatie uitgesteld kan worden of helemaal niet nodig is. De corneale crosslinking behandeling moet leiden tot een stabilisatie van de bestaande situatie, niet per sé in een verbering van het zicht. Het is daarom van belang het oog te behandelen met corneale crosslinking wanneer er nog een aanvaardbare gezichtsscherpte is.

Personen jonger dan 18j dienen onmiddellijk behandeld te worden zonder progressie af te wachten. Bij hen is de kans namelijk zeer groot dat er nog forse progressie zal plaatsvinden.