Galliumscintigrafie
1. Doel
Detectie van onstekingshaarden in het axiaal skelet en rond vaatprothesen.
2. Werkingsprincipe
Gallium-67 citraat, gedraagt zich als een analoog van een ijzer-ion, waardoor het al snel een complex vormt met bepaalde plasma-eiwitten (transferrine en lactoferrine). Het Gallium-67 stapelt zich zo in ontstekingsprocessen (door binding o.a. aan lactoferrine) alsook in sommige maligne tumoren (zoals lymfomen via de transferrine-receptor).
3. Indicaties
Algemeen: opsporen van ontstekingshaarden, meer bepaald:
- detectie van spondylodiscitis-haarden. Steeds eerst skeletscintigrafie uit te voeren.
- detectie van ontstekingshaarden rond vaatprothesen.
4. Contra-indicaties
Zwangerschap.
Borstvoeding.
5. Aanvraag
Gallium scintigrafie steeds telefonisch aanvragen, daar Gallium besteld dient te worden.
Ter opsporing van spondylodiscitis: eerst skeletscintigrafie aanvragen. Enkel bij positieve skeletscintigrafie zal Gallium besteld worden.
Indien indicatie andere dan spondylodiscitis: steeds overleg met arts nucleaire geneeskunde.
6. Voorbereiding
Niet nuchter.
Voorbereiding (enkel bij vraag naar intra-abdominale pathologie): darmlediging, door middel van (op voorschrift behandelende arts):
- patiënt Colopeg® te laten drinken of
- een groot lavement toe te dienen (indien patiënt niet in staat is Colopeg® te drinken).
7. Tijdsplan
Patiënt krijgt via IV-leiding een dosis 67-Gallium ingespoten (dag 1)
Opnames na 24 uur en 48 uur (voor spondylodiscitis).
Voor intra-abdominale aandoeningen: ook opnames na 4 uur.
Voor intra-abdominale aandoeningen: darmvoorbereiding op dag 1 en 2:.
Duur opnames per sessie: 40 tot 60 min.
Zeldzaam opnames op dag 3 (zo arts nucleaire geneeskunde dit nodig acht).
8. Verloop onderzoek
Patiënt krijgt intraveneuze lijn en Gallium-67 citraat wordt toegediend. Bij ambulante patiënten kan infuus dan verwijderd worden. 4 uur, 24 uur en eventueel 48 uur na de injectie worden er opnames gemaakt. Deze duren telkens 40 minuten tot een uur.
Indien de vraag naar intra-abdominale pathologie, kan het zijn dat er een darmvoorbereiding dient te gebeuren.
Hierbij moet de patiënt een darmreinigende vloeistof, type Colopeg® drinken op dag één tussen injectie en opnames alsook op dag 2 ‘s morgens voor de opnames die dan meestal rond de middag zijn. Indien patiënt niet in staat is Colopeg® te drinken, dient de darmvoorbereiding vervangen te worden door een groot lavement.
De eerste dag wordt de patiënt best op restenarme voeding gezet. Na de opnames van de tweede dag, mag de patiënt gewoon eten. Op de derde dag is (meestal) geen voorbereiding meer nodig.
9. Specifiek nazorg
Geen contact met faeces de week na het onderzoek.
Bij gehospitaliseerde patiënten: al het afvalmateriaal van bloed, urine en faeces verzamelen in blauwe afvalzak en bezorgen op de dienst nucleaire geneeskunde. Het afval mag onder geen beding in het gewone afvalcircuit komen (aangezien, ten gevolge van de langere halfwaardetijd van Gallium, de stralingslimiet bij de afvalmaatschappij zou overschreden worden).
10. Referenties
Aanbevelingen nucleair geneeskundige diagnostiek, NVNG 1993.