1ste ribresectie

Behandeling:

1ste-ribresectie Afhankelijk van de ernst van de klachten, de precieze oorzaak van het probleem en de zekerheid van de diagnose, kunnen volgende behandelingen worden overwogen:

  • Kinesitherapie: dit is doorgaans altijd de eerste stap in de behandeling. Door specifieke oefeningen wordt getracht de schoudergordelspieren te verstevigen en de houding zo nodig te corrigeren. Dit vergt echter inzet en geduld. Meestal blijkt pas na 3 tot 6 maanden of deze aanpak succes heeft.
  • Eerste ribresectie: door het wegnemen van de eerste rib via een sneetje onder de oksel, ontstaat er meer ruimte voor bloedvaten en zenuwen ter hoogte van de thoracic outlet.
  • Verwijderen van een cervicale rib: via een sneetje boven het sleutelbeen kan dergelijke extra rib worden weggenomen. Dezelfde toegangsweg wordt soms ook gebruikt om afwijkende spieraanhechtingen door te nemen.

Eerste ribresectie

Indien een patiënt een belangrijk thoracic outlet syndroom vertoont (klachten ten gevolge van beknelling van zenuwen of bloedvaten van de arm in de schouderregio), en indien gerichte kinesitherapie geen beterschap bracht, kan een eerste ribresectie worden overwogen. Door het wegnemen van de eerste rib via een sneetje onder de oksel, ontstaat meer ruimte voor bloedvaten en zenuwen.

Mogelijke complicaties

Aan iedere ingreep zijn risico’s verbonden. Ook bij een 1ste ribresectie is er steeds een risico op complicaties zoals wondinfectie, nabloeding, … .
Wat gevoelsverlies in het operatiegebied is mogelijk. Vaak recupereert dit, doch dit vereist tijd. Specifieke risico’s die aan deze ingreep zijn verbonden zijn:
Zenuw- of vaatletsels: vermits de zenuwen, ader en slagader van de arm vlak tegenaan de te verwijderen rib lopen is er altijd een klein risico op zenuwletsel of een bloeding.
Lymfelek: omdat er in de oksel heel wat lymfebanen en lymfeklieren zitten, kan er lekkage of ophoping van lymfevocht optreden. Dit lost zich meestal na verloop van tijd vanzelf op.
De klachten verbeteren niet: vermits het vaak moeilijk is om op voorhand onomstotelijk het verband aan te tonen tussen de klachten van de patiënt enerzijds en de afwijkende onderzoeken anderzijds, kan het gebeuren dat een perfect verlopen ingreep toch geen beterschap brengt. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat bij minstens 80 tot 85 % van de geopereerde patiënten nadien geen of duidelijk minder klachten hebben.
De klachten komen na verloop van tijd terug: onder andere door vorming van littekenweefsel kan in sommige gevallen ook na perfect initieel resultaat laattijdig terug last ontstaan.

Door voorzichtig en weloverwogen te werk te gaan, mogen we desondanks stellen dat bij de overgrote meerderheid van de patiënten deze ingreep perfect veilig verloopt en tot een goedresultaat leidt.

De opname in het ziekenhuis

Een gemiddeld ziekenhuisverblijf voor een 1ste ribresectie bedraagt ongeveer 3 tot 4 dagen.
Na de ingreep krijgt u een draagdoek. Geleidelijk mag u met hand, ellenboog en schouder bewegen. De eerste 2 weken is het echter strikt verboden de arm boven het hoofd te brengen. Een kinesist kan u helpen geleidelijk de arm terug volledig te mobiliseren.