Thoracic outlet Syndroom

pleura-uitstorting Met “thoracic outlet” bedoelen we de smalle ruimte tussen sleutelbeen en eerst rib. De zenuwen die vanuit de nek richting arm vertrekken, maar ook de ader en slagader die de arm met het hart verbinden, moeten allemaal doorheen deze thoracic outlet passeren. Wanneer om één of andere reden deze doorgang te nauw is en er druk op zenuwen en/of bloedvaten ontstaat, kan dit aanleiding geven tot klachten. Deze klachten bundelen we onder de naam “thoracic outlet syndroom” of TOS.

Oorzaken

De precieze verhouding tussen het verloop van ribben, sleutelbeen en spieraanhechtingen enerzijds en het verloop van zenuwen, ader en slagader anderzijds kunnen leiden tot problemen:

  • Te weinig ruimte tussen eerste rib en sleutelbeen. Dit kan berusten op je lichaamsbouw maar kan ook in de hand worden gewerkt door je lichaamshouding.
  • Een extra rib boven de normale eerste rib. Deze aangeboren variant noemen we een cervicale rib.
  • Wat afwijkende aanhechting van bepaalde spieren in deze regio. Ook dit berust meestal op een aangeboren variant.

Symptomen

Afhankelijk van het feit of het een zenuw, ader, slagader of een combinatie hiervan is die gekneld zit, kunnen de klachten variëren. Hoe dan ook is de last doorgaans het meest uitgesproken bij bepaalde houdingen. De arm boven het hoofd en naar achter houden is vaak het slechtst.

  • Druk op de slagader (arteriële TOS): leidt tot snelle vermoeidheid en pijn in de arm. Werken met de handen boven het hoofd, bijvoorbeeld ophangen van de was, is erg moeilijk.
  • Druk op de ader (veneuze TOS): leidt tot stuwing van de arm met pijn, zwelling en soms wat blauwe verkleuring. Er kan zelfs een trombose (bloedklonter) ontstaan, vooral bij jongere mensen na een sportieve inspanning. We spreken dan van “effort thrombosis” of “syndroom van Paget-Schroetter”.
  • Druk op de zenuwen (neurogene TOS): leidt tot pijn, tintelingen, slapend gevoel of krachtverlies in hand of arm.

Omdat dergelijke klachten ook het gevolg kunnen zijn van bijvoorbeeld nek- of schouderproblemen, wordt vaak niet meteen aan een thoracic outlet syndroom gedacht.

Diagnose

Vermoeden van een thoracic outlet syndroom kan bevestigt worden door:

  • Specifiek lichamelijk onderzoek
  • Gerichte angio CT of angio NMR waarbij ook opnames dienen te worden gemaakt met de arm omhoog en naar achter
  • EMG, een onderzoek waarbij met naalden de zenuwgeleiding wordt onderzocht
  • Een arteriografie of flebografie, ook hier met de arm in verschillende houdingen

Bovendien dienen dus ook andere oorzaken van dit soort klachten te worden uitgesloten, zoals schouder- of nekproblemen. Ondanks alle onderzoeken blijft het soms moeilijk om het vermoeden van een TOS echt hard te maken. En anderzijds zijn er heel wat mensen bij wie er op een scan toevallig wat beknelling van bloedvaten of zenuwen wordt gezien zonder dat er klachten zijn.

Behandeling

Afhankelijk van de ernst van de klachten, de precieze oorzaak van het probleem en de zekerheid van de diagnose, kunnen volgende behandelingen worden overwogen:

  • Kinesitherapie: dit is doorgaans altijd de eerste stap in de behandeling. Door specifieke oefeningen wordt getracht de schoudergordelspieren te verstevigen en de houding zo nodig te corrigeren. Dit vergt echter inzet en geduld. Meestal blijkt pas na 3 tot 6 maanden of deze aanpak succes heeft.
  • Eerste ribresectie: door het wegnemen van de eerste rib via een sneetje onder de oksel, ontstaat er meer ruimte voor bloedvaten en zenuwen ter hoogte van de thoracic outlet.
  • Verwijderen van een cervicale rib: via een sneetje boven het sleutelbeen kan dergelijke extra rib worden weggenomen. Dezelfde toegangsweg wordt soms ook gebruikt om afwijkende spieraanhechtingen door te nemen.