Welke factoren werken nierstenen in de hand?

De bouwstoffen voor nierstenen zijn aanwezig bij iedere mens, maar toch krijgt niet iedereen nierstenen. Het belangrijkste mechanisme van niersteenvorming is een oververzadiging van de urine met bepaalde zouten die uiteindelijk neerslaan als kristallen.

Hieronder staan een aantal belangrijke factoren opgesomd die kristalvorming in de hand werken.

Hitte

Personen die in warme streken leven, hebben een grotere kans op nierstenen omwille van de hitte en de droge lucht die een relatieve dehydratatie (uitdroging) geven. Dit is zeker het geval voor personen die buiten werken of sport beoefenen. Hoe minder men drinkt, hoe geconcentreerder de urine is, en hoe gemakkelijker kristallen samen kunnen klitten tot stenen.

Voeding

Het idee dat een inname van teveel calcium (melkproducten) stenen veroorzaakt is niet correct. Het is in feite de substantie die bindt aan het calcium die belangrijker is in de vorming van nierstenen. Voedingsstoffen die veel oxalaten bevatten (noten, spinazie, chocolade) kunnen calciumoxalaatstenen veroorzaken. Voedingsstoffen die veel purines bevatten (orgaanvlees, bonen en paddenstoelen) kunnen dan weer urinezuurstenen geven.

Medische aandoeningen

Er zijn een aantal medische aandoeningen die het risico op nierstenen verhogen. De meeste veroorzaken een relatief hoge calciumexcretie in de urine (hypercalciurie). Voorbeelden zijn inflammatoire darmziekten (morbus Crohn, colitis Ulcerosa), nierfalen, een voorgeschiedenis van darmheelkunde, overgewicht (obesitas), een sedentaire levensstijl, chronische diarree, aandoeningen van de bijschildklieren (hyperparathyroïdie), osteoporose, ...
Personen met herhaaldelijk urinewegontstekingen door Proteus, Klebsiella en Pseudomonasbacteriën hebben een verhoogd risico op de ontwikkeling van koraalstenen. Personen met jicht hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van urinezuurstenen.

Erfelijke factoren

Zeldzaam kunnen stenen ontstaan op erfelijke basis en dan zijn het voornamelijk cystinestenen. Het gaat hier om een autosomale recessieve ziekte waarbij beide ouders het gen moeten dragen. Bij deze aandoening is er een abnormaal aminozuurtransport, waarbij er teveel cystine in de urine zit. Deze stenen kunnen groot worden en zijn meestal moeilijk te breken.
Personen met een familiale geschiedenis van renale tubulaire acidose (nierziekte) hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van een steen door de verhoogde excretie van calcium in de urine.
Daarnaast komen nierstenen frequenter voor bij mannen dan bij vrouwen, komen ze ook frequenter voor op oudere leeftijd, en bij mensen met anatomische afwijkingen ter hoogte van de urinewegen omdat een vlotte afvoer van de urine dan in de meeste gevallen verstoord is.