Aandoeningen - Rug

Rug

Aandoeningen van de wervelkolom zijn frequent en divers. Degeneratieve aandoeningen zoals hernia en vernauwing of stenose zijn veruit de meest voorkomende ziektebeelden. De wervelkolom kan getroffen zijn bij trauma. Het aantal infecties en kankeruitzaaiingen thv de wervelkolom lijken de laatste jaren toe te nemen. Ruggenmerggezwellen zijn uiterst zeldzaam.  We hebben een ruime ervaring in de behandeling van deze ziektebeelden.

In afwezigheid van structurele afwijkingen zoals een breuk, infectie, tumor en verplaatsing van wervels (lysthesis) spreken we van aspecifieke rug- of nekpijn. In die gevallen is zelden een operatie aangewezen. Ook in geval van een structurele afwijking moet niet altijd geopereerd worden. Soms voeren we infiltraties uit, is een behandeling in de pijnkliniek aangewezen of wordt u naar de rug- of nekschool verwezen.

Hernia

Wat?

  • De wervelkom bestaat uit 7 nek-, 12 middenrug- en 5 lendenwervels
  • De tussenwervelschijven laten samen met verschillende ligamenten bewegingen toe en vangen schokken op. Elke tussenwervelschijf bestaat uit een meerlagige, stevige band (annulus fibrosus) aan de buitenzijde en een zachte, elastische kern (nucleus pulposus) centraal. Repetitieve bewegingen zorgen na verloop van tijd voor enige laxiteit (bulging) van de buitenste band
  • Soms ontstaan dan scheurtjes als normaal ouderdomsverschijnsel. In zeldzame gevallen kan een deel van de  waterige kern via een scheur uitpuilen in het wervelkanaal (hernia)

Symptomen?

  • Indien de hernia tegen een zenuw drukt, ontstaat pijn in het overeenkomstig zenuwgebied in arm of been. Voosheid en tintelingen kunnen optreden. Belangrijk krachtverlies is zeldzaam
  • Vele hernia’s schrompelen spontaan binnen de 2 à 3 maanden. In afwezigheid van belangrijk krachtsverlies, zijn beeldvorming en een operatie de eerste weken overbodig
  • Vermeldenswaardig is dat in 8 op 10 personen die geen pijn hebben, eveneens een hernia kan vastgesteld worden

Behandeling?

  • Relatieve rust, pijnstilling en kinesitherapie zijn aangewezen. Bewegen binnen de pijngrenzen wordt aangeraden
  • Indien de pijn na enkele weken aanhoudt, is beeldvorming aangewezen. MRI geniet de voorkeur. Bij lange wachttijden, is CT een alternatief. Zo een hernia vastgesteld wordt die de symptomen kan verklaren, kunnen transforaminale inspuitingen overwogen worden. Cortisone ontzwelt de zenuw waardoor hij meer plaats krijgt en de pijn kan wegebben. In 8 op 10 van de gevallen kan de pijn met deze middelen verholpen worden.
  • Enkel in geval van belangrijk krachtverlies en bij blijvende pijn is een operatie aangewezen

Cervicale hernia: cervicale fusie

De ingreep gebeurt onder algemene verdoving en in rugligging. Het niveau van de hernia wordt met een RX-toestel aangeduid. Er wordt een insnede van 4cm rechts in de hals gemaakt. Een vlak tussen bloedvaten enerzijds, en de slokdarm en luchtpijp anderzijds, leidt tot de voorzijde van de halswervelkolom. De betrokken tussenwervelschijf wordt progressief verwijderd. Zodoende kan de hernia aan de achterzijde van de tussenwervelschijf verwijderd worden. Hierdoor worden de zenuwen en het ruggenmerg vrijgelegd. De tussenwervelschijf wordt vervangen door een kooi in PEEK-kunststof. Deze kooi vormt een geleider zodat de aangrenzende wervels aan elkaar kunnen groeien. Omdat dit proces 6-24 maanden kan duren, wordt een titanium plaat geïmplanteerd die met schroeven in de wervels verankerd wordt. Een andere techniek bestaat erin een kooi te gebruiken met geïntegreerde schroeven. Een wonddrainage wordt achtergelaten. De ingreep duurt gemiddeld 60 minuten. Na de ingreep wordt een zachte halskraag aangedaan.

Verwikkelingen

  • Nabloeding: omdat het ruggenmerg in een klein, benig kanaal ligt, kan een beperkte bloedklonter druk en daardoor veroorzaken. De bloedklonter kan ook ontstaan in het vlak tussen bloedvaten, slokdarm en luchtpijp. Deze bloedklonter kan respectievelijk pijn, gevoelsstoornissen, verlamming of kortademigheid veroorzaken. Om dit te voorkomen wordt onder andere een wonddrainage geplaatst. De eerste uren na de ingreep worden een pijnscore afgenomen en, gevoel en kracht geëvalueerd. Kortademigheid moet tijdig gemeld worden
  • Infectie: koorts de eerste drie dagen na een ingreep duidt meestal niet op een infectie. Deze manifesteert zich meestal na een paar weken: wondprobleem, koorts, nachtzweten, vermagering,… In dat geval meldt u zich via spoedgevallen en worden best geen antibiotica gestart
  • Zenuwschade: uiterst zeldzaam maar kan theoretisch voorkomen door chirurgisch trauma, zwelling en nabloeding. Pijn, gevoelsstoornissen of krachtverlies zijn mogelijk
  • Tromboflebitis: door tijdelijke immobilisatie kan een bloedklonter in de benen ontstaan: diepe veneuze trombose. De klonter veroorzaakt pijn en zwelling in het betrokken been. De klonter kan loskomen en via de bloedbaan in de longen terechtkomen: longembolie. Plotse pijn en kortademigheid kunnen hierop wijzen. Om deze complicatie te voorkomen, worden de duur van immobilisatie zo kort mogelijk gehouden, spankousen aangemeten en spuitjes met bloedverdunners gegeven
  • Algemene verdoving: de middelen die gebruikt worden bij een algemene verdoving kunnen met uw lichaam of de medicatie die u neemt interfereren. Gelieve daarom de juiste thuismedicatie, allergieën en problemen bij vorige narcoses te vermelden

Hospitalisatieverloop

  • Dag van opname
    • Je meldt je op het afgesproken tijdstip aan op de opnamedienst waar je ingeschreven wordt en een identificatiebandje aangemeten krijgt. Vervolgens begeef je je naar de verpleegafdeling: heelkunde 2, route 192
    • Een verpleegkundige neemt een opnamegesprek af. Allergieën, thuismedicatie en medische voorgeschiedenis worden bevraagd. Er wordt nagegaan of je nuchter bent, jouw bloedverdunners tijdig gestopt werden, relevante beeldvorming beschikbaar is en eventuele vooronderzoeken noodzakelijk zijn. Tot slot worden de praktische modaliteiten van de ingreep en de hospitalisatie overlopen. Ten alle tijden kan je vragen stellen. Gelieve op het daartoe bestemde formulier aan te duiden welke attesten moeten afgeleverd worden bij ontslag
    • Nadat je op de kamer geïnstalleerd bent, worden spankousen en een zachte halskraag aangemeten en wordt de operatiezone geschoren
  • Dag van ingreep
    • Het uur waarop de ingreep gepland staat, word je bij opname medegedeeld. Het spreekt voor zich dat urgenties de planning kunnen verstoren. Je dient minstens 6u nuchter te zijn en liefst vanaf middernacht de avond voor de ingreep. Een stortbad met ontsmettende zeep wordt aangeraden. Daarna trek je een operatiehemd aan. Kledij inclusief ondergoed, alle juwelen, lenzen, bril en kunstgebit of andere prothesen moeten uitgedaan worden. Voor je naar het operatiekwartier gebracht wordt, krijg je een kalmeerpilletje
    • Je wordt in bed naar de voorbereiding van het operatiekwartier gebracht. Hier worden jouw identiteit, chirurg en soort operatie bevraagd. Je wordt op een operatietafel verbed en een infuus wordt geprikt
    • Tot slot word je naar de operatiezaal gebracht. Jouw identiteit, chirurg en soort operatie worden gedubbelcheckt waarna de anesthesist je onder narcose brengt
    • Na de ingreep wordt de zachte halskraag bevestigd en verblijf je enkele uren op de ontwaakzaal
    • Terug op de kamer worden bloeddruk, pols, ademhaling, pijn, wonde, en gevoel en kracht in de ledematen regelmatig gecontroleerd. Kortademigheid, gevoelsstoornissen en krachtverlies in de ledematen en plasproblemen dien je onmiddellijk te melden. Je mag de eerste 6u na de ingreep niet drinken. Ijsblokjes worden gegeven tegen de sliklast. Deze is het gevolg van het verplaatsen van de slokdarm tijdens de operatie en kan 1 week aanhouden. Eten mag vanaf de volgende ochtend
    • Een hoofdkussen wordt liefst vermeden. Indien dit niet mogelijk is, vragen wij jou om het hoofdkussen tot onder de schouderbladen te plaatsen
  • Dag 1 na de ingreep
    • De wonde wordt verzorgd. Een kleine wonddrain wordt de ochtend na de ingreep verwijderd; een grotere wonddrain 24u postoperatief in functie van het debiet
    • De halskraag dient de komende 3 weken continu gedragen te worden tenzij bij wondverzorging, scheren en douchen
    • Je mag douchen en bewegen
    • Er is een vast protocol voor de pijnbestrijding dat individueel kan aangepast worden
  • Dag 2 na de ingreep
    • Zodra de wonddrain 24u verwijderd is, mag je het ziekenhuis verlaten
    • Ontslag met een voorschrift kinesitherapie en raadpleging 3 weken later voorafgegaan door een radiografie
    • Nekpijn, pijn tussen de schouderbladen en sliklast zijn normaal
  • Nadien
    • De spankousen mogen 10 dagen na de ingreep uitgelaten worden
    • Een ziekenhuisbed en thuisverpleging zijn in de regel niet noodzakelijk
    • Je mag de eerste 3 weken niet zelf met de wagen rijden
    • 12 Dagen na de ingreep, dient je huisarts de wonde te controleren. Steristrips en hechtingen mogen verwijderd worden
    • De zachte halskraag dient continu gedragen te worden tot aan de controle raadpleging tenzij bij wondverzorging, scheren en douchen
    • Kinesitherapie wordt voorzien
    • Progressief uitbreiden van de activiteiten
    • De eerste week is sliklast normaal. Nekpijn kan enkele weken duren. Gaandeweg ebt deze weg. In tegenstelling tot het effect van de ingreep op de pijn in de arm, is het effect van de ingreep op nekpijn onvoorspelbaar

Lumbale hernia: microdiscectomie

De ingreep gebeurt onder algemene verdoving en in buikligging. Het niveau van de hernia wordt met een RX-toestel aangeduid. Er wordt een insnede van 4cm in de onderrug gemaakt. De rugspieren worden met een buisje gespreid. Door het openen van de wervelboog bekomen we toegang tot het wervelkanaal. De zenuw wordt voorzichtig verplaatst. De hernia wordt met tangetjes verwijderd worden zodat de zenuw vrij komt te liggen. Tot slot worden de losse stukken in de tussenwervelschijf, niet de volledige tussenwervelschijf, verwijderd om te voorkomen dat een nieuwe hernia ontstaat. Er wordt geen materiaal geïmplanteerd. De ingreep duurt gemiddeld 60 minuten.

Verwikkelingen

  • Nabloeding: omdat de zenuwen in een klein, benig kanaal liggen, kan een beperkte bloedklonter opnieuw druk veroorzaken op de zenuw. Nieuwe pijn, gevoelsstoornissen en zelden krachtsverlies kunnen daardoor ontstaan. Vandaar dat de eerste uren en dagen een pijnscore afgenomen en, gevoel en kracht geëvalueerd worden. Indien je deze symptomen ervaart, dien je ze spoedig te melden
  • Infectie: koorts de eerste drie dagen na een ingreep duidt meestal niet op een infectie. Deze manifesteert zich meestal na een paar weken: wondprobleem, koorts, nachtzweten, vermagering,… In dat geval meld je je via spoedgevallen en worden best geen antibiotica gestart
  • Zenuwschade: is uiterst zeldzaam maar kan theoretisch voorkomen door chirurgisch trauma, zwelling en littekenweefsel. Pijn, gevoelsstoornissen of krachtverlies zijn mogelijk
  • Liquorlek: bij het vrijleggen van de zenuw kan, zeker in geval het een heringreep betreft, met de instrumenten een gaatje veroorzaakt worden in de zak rond de zenuw (dura). Het gat wordt gehecht en met weefsellijm bedekt. In voorkomend geval zal u 24u met je hoofd naar beneden in bed moeten blijven liggen (Trendelenburg) om te voorkomen dat er ruggenmergvocht (liquor) lekt
  • Tromboflebitis: door tijdelijke immobilisatie kan een bloedklonter in de benen ontstaan: diepe veneuze trombose. De klonter veroorzaakt pijn en zwelling in het betrokken been. De klonter kan loskomen en via de bloedbaan in de longen terechtkomen: longembolie. Plotse pijn en kortademigheid kunnen hierop wijzen. Om deze complicatie te voorkomen, worden de duur van immobilisatie zo kort mogelijk gehouden, spankousen aangemeten en spuitjes met bloedverdunners gegeven
  • Algemene verdoving: de middelen die gebruikt worden bij een algemene verdoving kunnen met je lichaam of de medicatie die je neemt interfereren. Gelieve daarom de juiste thuismedicatie, allergieën en problemen bij vorige narcoses te vermelden

Hospitalisatieverloop

  • Dag van opname
    • Je meld je op het afgesproken tijdstip aan op de opnamedienst waar je ingeschreven wordt en een identificatiebandje aangemeten krijgt. Vervolgens begeef je je naar verpleegafdeling: heelkunde 2, route 192
    • Een verpleegkundige neemt een opnamegesprek af. Allergieën, thuismedicatie en medische voorgeschiedenis worden bevraagd. Er wordt nagegaan of je nuchter bent, jouw bloedverdunners tijdig gestopt werden, relevante beeldvorming beschikbaar is en eventuele vooronderzoeken noodzakelijk zijn. Tot slot worden de praktische modaliteiten van de ingreep en de hospitalisatie overlopen en wordt de techniek geleerd om correct uit bed te komen. Ten alle tijden kan je vragen stellen. Gelieve op het daartoe bestemde formulier aan te duiden welke attesten moeten afgeleverd worden bij ontslag
    • Nadat je op de kamer geïnstalleerd bent, worden spankousen aangemeten en wordt de operatiezone geschoren. Je krijgt een lavement
  • Dag van ingreep
    • Het uur waarop de ingreep gepland staat, word je bij opname medegedeeld. Het spreekt voor zich dat urgenties de planning kunnen verstoren. Je dient minstens 6u nuchter te zijn en liefst vanaf middernacht de avond voor de ingreep. Een stortbad met ontsmettende zeep wordt aangeraden. Daarna trek je een operatiehemd aan. Kledij inclusief ondergoed, alle juwelen, lenzen, bril en kunstgebit of andere prothesen moeten uitgedaan worden. Voor je naar de operatiekamer gebracht wordt, krijg je een kalmeerpilletje
    • Je wordt in bed naar de voorbereiding van het operatiekwartier gebracht. Hier worden jouw identiteit, chirurg en soort operatie bevraagd. Je wordt op een operatietafel verbed en een infuus wordt geprikt
    • Tot slot word je naar de operatiezaal gebracht. Je identiteit, chirurg en soort operatie worden gedubbelcheckt waarna de anesthesist je onder narcose brengt
    • Na de ingreep verblijf je enkele uren op de ontwaakzaal
    • Terug op de kamer worden bloeddruk, pols, pijn, wonde, en gevoel en kracht in de ledematen regelmatig gecontroleerd. Gevoelsstoornissen en krachtverlies in de ledematen, en plasproblemen dien je onmiddellijk te melden. Je mag de eerste 6u na de ingreep niet drinken. Eten mag vanaf de volgende ochtend. 24u Bedrust wordt best gerespecteerd. Het hoofdeinde mag tot 30° opgeheven worden. Voor je comfort wordt een kussen onder je knieën geschoven. Zo je niet liggend kan plassen, mag je even uit bed. Zo dit niet lukt, wordt een tijdelijke blaassonde geplaatst
  • Dag 1 na ingreep
    • Eten gebeurt in zijligging met steun van een kussen in de rug
    • Je wordt gewassen in bed. De wonde wordt verzorgd
    • 24u Na de ingreep mag je onder begeleiding van de verpleegkundige of kinesist uit bed. Zitten wordt de eerste 10 dagen afgeraden
    • Er is een vast protocol voor de pijnbestrijding dat individueel kan aangepast worden
  • Dag 2 na ingreep
    • Je mag je wassen aan de wasbak
    • Eten gebeurt staand of liggend
    • Onder begeleiding van de kinesist word je verder gemobiliseerd
  • Dag 3 na ingreep
    • Je mag douchen
    • Je doet trappen met de kinesist
    • Rugpijn zelfs uitstralend in de dijen, en tintelingen of voosheid in het been kunnen nog enkele weken aanhouden
    • Ontslag met raadpleging 3 weken later
  • Nadien
    • De spankousen mogen 10 dagen postoperatief uitgelaten worden
    • Zitten wordt de eerste 10 dagen na de ingreep zo veel als mogelijk vermeden. Bij ontslag wordt de passagierszetel best in een liggende houding geplaatst
    • Een ziekenhuisbed en thuisverpleging worden aangeraden
    • Je mag de eerste 3 weken niet zelf met de wagen rijden. In die periode worden autoritten best zo kort mogelijk gehouden
    • 12 Dagen na de ingreep, dient je huisarts de wonde te controleren. Steristrips en hechtingen mogen verwijderd worden
    • De aangeleerde oefeningen dienen dagelijks verricht te worden. Zo nodig wordt na de controleraadpleging kinesitherapie voorzien
    • Afwisselend zitten, liggen en wandelen wordt aanbevolen waarbij de duur van deze activiteiten progressief uitgebreid dient te worden. Heffen is de eerste 3 weken tegen aangewezen
    • De eerste 6 weken is rugpijn normaal. Gaandeweg ebt deze weg. In tegenstelling tot het effect van de ingreep op de pijn in het been, is het effect van de ingreep op rugpijn onvoorspelbaar

Stenose en facetcyste

Wat?

  • De wervelkom bestaat uit 7 nek-, 12 middenrug- en 5 lendenwervels die samen met ligamenten, tussenwervelschijven en facetgewrichten zorgen voor beweeglijkheid. De halswervelkolom en de middenrug beschermen het ruggenmerg. Op de overgang van midden- en onderrug gaat het ruggenmerg over in een paardenstaart van zenuwen (cauda equina)
  • Doorheen de jaren verslijt de tussenwervelschijf (discartrose), ontstaan benige aanwassen (ostheofytose), worden ligamenten dikker (hypertrofie) en gaan facetgewrichten van vorm en richting veranderen. Hierdoor ontstaat een vernauwing (stenose) met druk op zenuwen of het ruggenmerg. Door slijtage van het facetgewricht kan ook een cyste, gevuld met gewrichtsvocht, ontstaan die op zijn beurt op de zenuw duwt.

Symptomen?

  • Slijtage kan tot nek- en rugpijn leiden zonder dat dit obligaat is
  • Druk op het ruggenmerg thv de halswervelkolom kan met de jaren of na een (banaal) trauma leiden tot gevoelsstoornissen, krachtsverlies in de ledematen of stoornissen van blaas- en darmfunctie (myelopathie)
  • Druk op de cauda equina of zenuwen in de onderrug zorgt voor vermoeide en pijnlijke benen bij stappen en staan (neurogene claudicatio). Een goedaardige facetcyste kan vergelijkbare klachten geven.

Behandeling?

  • Oefentherapie en eventuele infiltraties zijn aangewezen in geval van nek- en of rugpijn
  • Bij myelopathie is een ingreep aangewezen. Afhankelijk van wat de vernauwing precies veroorzaakt, de leeftijd van patient en het aantal betrokken niveau’s wordt geopteerd voor een ingreep langs voor (cervicale fusie of indien nodig corporectomie), langs achter (laminectomie al dan niet met fusie) of een combinatie van beiden, al dan niet in 1 tijd. Belangrijk om weten is dat het primaire doel van de ingreep een stabilisatie van de toestand is. Elke verbetering van klachten is mooi meegenomen, maar kan niet gegarandeerd worden
  • Infiltraties zijn aangewezen bij een vernauwing of stenose. Cortisone doet de zenuwen ontzwellen zodat ze opnieuw voldoende ruimte binnen het vernauwde wervelkanaal kunnen krijgen. Zo het ontzwellen van de zenuwen geen of slechts tijdelijk soelaas brengt, kan een ingreep overwogen worden. In functie van het aantal niveau’s dat betrokken is en de graad van vernauwing, wordt voor een laminectomie dan wel voor een mediale facetectomie of microchirurgische decompressie gekozen
  • Bij facetcysten ligt de voorkeur bij een operatieve resectie eerder dan bij infiltraties

Cervicale stenose

Cervicale fusie

Bij een stenose worden geen hernia maar het verdikte posterieure ligament en osteofyten verwijderd. Bij een corporectomie worden de wervel en de aangrenzende tussenwervelschijven verwijderd. Ingreep, verwikkelingen en hospitalisatieverloop zijn vergelijkbaar met die van de cervicale fusie. Zo er voorafgaandelijk functioneel invaliderende symptomen zijn, wordt revalidatie voorzien.

Cervicale laminectomie

De ingreep gebeurt onder algemene verdoving en in buikligging. Het hoofd wordt in een klem gefixeerd. Een blaassonde wordt geplaatst. Het niveau waar de decompressie moet verricht worden, wordt met een RX-toestel aangeduid. Er wordt een insnede achteraan in de nek gemaakt. De nekspieren worden gespreid. Met een diamantboortje wordt aan weerszijden van de wervelbogen een geul geboord. De wervelbogen kunnen vervolgens verwijderd worden zodat het ruggenmerg vrij komt te liggen. Zo nodig worden in vooraf geboorde trajecten in de massae laterales titanium schroeven geplaatst die aan weerszijden met een staaf verbonden worden. Eenmaal al het fusiemateriaal geïmplanteerd, wordt een 3D beeld gemaakt om de correcte positie ervan te bevestigen; indien nodig wordt een schroef herplaatst. Om een goede fusie toe te laten, wordt aan de zijkanten van het fusiemateriaal extra bot aangebracht. Een wonddrain wordt achtergelaten. De ingreep duurt gemiddeld 3 uren. Een zachte halskraag wordt aangemeten.

Verwikkelingen

  • Nabloeding: een grote bloedklonter kan druk uitoefenen op het ruggenmerg zodat gevoelsstoornissen en/of krachtsverlies in de ledematen ontstaan
  • Infectie: koorts de eerste drie dagen na een ingreep duidt meestal niet op een infectie. Deze manifesteert zich meestal na een paar weken: wondprobleem, koorts, nachtzweten, vermagering,… In dat geval meldt u zich via spoedgevallen en worden best geen antibiotica gestart
  • Zenuwschade: is uiterst zeldzaam maar kan theoretisch voorkomen door chirurgisch trauma, zwelling of nabloeding. Pijn, gevoelsstoornissen of krachtverlies zijn mogelijk
  • Liquorlek: de zak rond het ruggenmerg (dura) kan stevig vergroeid zijn met de wervel of het verkalkte ligamentaire apparaat. Vooral bij een corporectomie kan bij het vrijleggen van het ruggenmerg met de instrumenten een gaatje veroorzaakt worden in de dura. Het gat wordt gehecht en met weefsellijm bedekt
  • Tromboflebitis: door tijdelijke immobilisatie kan een bloedklonter in de benen ontstaan: diepe veneuze trombose. De klonter veroorzaakt pijn en zwelling in het betrokken been. De klonter kan loskomen en via de bloedbaan in de longen terechtkomen: longembolie. Plotse pijn en kortademigheid kunnen hierop wijzen. Om deze complicatie te voorkomen, worden de duur van immobilisatie zo kort mogelijk gehouden, spankousen aangemeten en spuitjes gegeven
  • Algemene verdoving: de middelen die gebruikt worden bij een algemene verdoving kunnen met uw lichaam of de medicatie die u neemt interfereren. Gelieve daarom de juiste thuismedicatie, allergieën en problemen bij vorige narcoses te vermelden

Hospitalisatieverloop

  • Dag van opname
    • Je meld je op het afgesproken tijdstip aan op de opnamedienst waar je ingeschreven wordt en een identificatiebandje aangemeten krijgt. Vervolgens begeef je je naar de verpleegafdeling: heelkunde 2, route 192
    • Een verpleegkundige neemt een opnamegesprek af. Allergieën, thuismedicatie en medische voorgeschiedenis worden bevraagd. Er wordt nagegaan of je nuchter bent, jouw bloedverdunners tijdig gestopt werden, relevante beeldvorming beschikbaar is en eventuele vooronderzoeken noodzakelijk zijn. Tot slot worden de praktische modaliteiten van de ingreep en de hospitalisatie overlopen. Ten alle tijden kan je vragen stellen. Gelieve op het daartoe bestemde formulier aan te duiden welke attesten moeten afgeleverd worden bij ontslag
    • Nadat je op de kamer geïnstalleerd bent, worden spankousen en een zachte halskraag aangemeten en wordt de operatiezone geschoren
  • Dag van ingreep
    • Het uur waarop de ingreep gepland staat, word je bij opname medegedeeld. Het spreekt voor zich dat urgenties de planning kunnen verstoren. Je dient minstens 6u nuchter te zijn en liefst vanaf middernacht de avond voor de ingreep. Een stortbad met ontsmettende zeep wordt aangeraden. Daarna trek je een operatiehemd aan. Kledij inclusief ondergoed, alle juwelen, lenzen, bril en kunstgebit of andere prothesen moeten uitgedaan worden. Voor je naar de operatiekamer gebracht wordt, krijg je een kalmeerpilletje
    • Je wordt in bed naar de voorbereiding van het operatiekwartier gebracht. Hier worden jouw identiteit, chirurg en soort operatie bevraagd. Je wordt op een operatietafel verbed en een infuus wordt geprikt
    • Tot slot wordt je naar de operatiezaal gebracht. Jouw identiteit, chirurg en soort operatie worden gedubbelcheckt waarna de anesthesist je onder narcose brengt
    • Na de ingreep verblijf je enkele uren op de ontwaakzaal
    • Terug op de kamer worden bloeddruk, pols, pijn, wonde, en gevoel en kracht in de ledematen regelmatig gecontroleerd. Gevoelsstoornissen en krachtverlies in de ledematen dien je onmiddellijk te melden. jE mag de eerste 6u na de ingreep niet drinken. Eten mag vanaf de volgende ochtend
    • Een hoofdkussen wordt liefst vermeden. Indien dit niet mogelijk is, vragen wij jou om het hoofdkussen tot onder de schouderbladen te plaatsen
  • Dag 1 na de ingreep
    • De wonde wordt verzorgd en de blaassonde verwijderd
    • De zachte halskraag dient continu gedragen te worden tot de controle raadpleging tenzij bij wondverzorging, scheren en douchen
    • Je mag douchen en bewegen
    • Er is een vast protocol voor de pijnbestrijding dat individueel kan aangepast worden
  • Dag 2 na de ingreep
    • De wonddrain wordt verwijderd in functie van het debiet
  • Dag 3 na de ingreep
    • Zodra de pijn onder controle is en je veilig kan bewegen, is ontslag mogelijk
    • Revalidatie kan aangewezen zijn
    • Ontslag met raadpleging 3 weken later voorafgegaan door een radiografie
  • Nadien
    • De spankousen mogen 10 dagen postoperatief uitgelaten worden
    • Een ziekenhuisbed en thuisverpleging zijn in de regel niet noodzakelijk
    • Je mag de eerste 3 weken niet zelf met de wagen rijden
    • 12 Dagen na de ingreep, dient je huisarts de nietjes te verwijderen
    • De zachte halskraag dient 3 weken continu gedragen te worden tenzij bij wondverzorging, scheren en douchen
    • Kinesitherapie wordt voorzien; zo nodig revalidatie
    • Progressief uitbreiden van de activiteiten
    • Nekpijn kan enkele weken duren. Gaandeweg ebt deze weg. Het effect van de ingreep op nekpijn is onvoorspelbaar

Mediale facetectomie of microchirurgische decompressie

Deze ingreep is vergelijkbaar met een microdiscectomie met dien verstande dat er geen hernia verwijderd noch een discectomie verricht worden maar enkel plaats gemaakt wordt voor de zenuw. Een facetcyste kan op dezelfde wijze verwijderd worden. De chirurg kan onder het doornuitsteeksel (processus spinosus) tevens de tegenoverliggende zijde vrijleggen.

Lumbale laminectomie

De ingreep gebeurt onder algemene verdoving en in buikligging. Een blaassonde is aangewezen zo de laminectomie uitgebreid is. De niveau’s die moeten vrijgeleide worden, worden met een RX-toestel aangeduid. Er wordt een insnede in de onderrug gemaakt. De rugspieren worden gespreid. Het doornuitsteeksel (processus spinosus) wordt weggenomen. Nadien worden wervelboog (lamina), het gele ligament (ligamentum flavum) en de binnenzijde van de facetgewrichten weggenomen zodat de zenuwen vrijgelegd worden. In principe worden geen schroeven en staafjes geïmplanteerd. Een wonddrainage is frequent. De ingreep duurt gemiddeld 2 uren.

Verwikkelingen

  • Liquorlek: de zak rond de zenuwen (dura) kan door de vernauwing verschillende plooien vertonen en/of stevig vergroeid zijn met omliggende structuren. Bij het vrijleggen van de zenuwen, kan met de instrumenten een gaatje veroorzaakt worden in de dura. Het gat wordt gehecht en met weefsellijm bedekt. In voorkomend geval zal je 24u met je hoofd naar beneden in bed moeten blijven liggen (Trendelenburg) om te voorkomen dat er via het gaatje ruggenmergvocht (liquor) loopt
  • Nabloeding: een grote bloedklonter kan druk uitoefenen op de cauda equina zodat gevoelsstoornissen en/of krachtsverlies, of plasproblemen in de ledematen kunnen ontstaan
  • Infectie: koorts de eerste drie dagen na een ingreep duidt meestal niet op een infectie. Deze manifesteert zich meestal na een paar weken: wondprobleem, koorts, nachtzweten, vermagering,… In dat geval meld je je via spoedgevallen en worden best geen antibiotica gestart
  • Zenuwschade: is uiterst zeldzaam maar kan theoretisch voorkomen door chirurgisch trauma, liquorlek en littekenweefsel. Pijn, gevoelsstoornissen of krachtverlies zijn mogelijk
  • Tromboflebitis: door tijdelijke immobilisatie kan een bloedklonter in de benen ontstaan: diepe veneuze trombose. De klonter veroorzaakt pijn en zwelling in het betrokken been. De klonter kan loskomen en via de bloedbaan in de longen terechtkomen: longembolie. Plotse pijn en kortademigheid kunnen hierop wijzen. Om deze complicatie te voorkomen, wordt de duur van immobilisatie zo kort mogelijk gehouden, spankousen aangemeten en spuitjes gegeven
  • Algemene verdoving: de middelen die gebruikt worden bij een algemene verdoving kunnen met uw lichaam of de medicatie die u neemt interfereren. Gelieve daarom de juiste thuismedicatie, allergieën en problemen bij vorige narcoses te vermelden

Hospitalisatieverloop

  • Dag van opname
    • Je meld je op het afgesproken tijdstip aan op de opnamedienst waar je ingeschreven wordt en een identificatiebandje aangemeten krijgt. Vervolgens begeef je je naar de verpleegafdeling: heelkunde 2, route 192
    • Een verpleegkundige neemt een opnamegesprek af. Allergieën, thuismedicatie en medische voorgeschiedenis worden bevraagd. Er wordt nagegaan of je nuchter bent, je bloedverdunners tijdig gestopt werden, relevante beeldvorming beschikbaar is en eventuele vooronderzoeken noodzakelijk zijn. Tot slot worden de praktische modaliteiten van de ingreep en de hospitalisatie overlopen en wordt de techniek geleerd om correct uit bed te komen. Ten alle tijden kan je vragen stellen. Gelieve op het daartoe bestemde formulier aan te duiden welke attesten moeten afgeleverd worden bij ontslag
    • Nadat je op de kamer geïnstalleerd bent, worden de spankousen aangemeten en wordt de operatiezone geschoren. Je krijgt een lavement
  • Dag van ingreep
    • Het uur waarop de ingreep gepland staat, word je bij opname medegedeeld. Het spreekt voor zich dat urgenties de planning kunnen verstoren. Je dient minstens 6u nuchter te zijn en liefst vanaf middernacht de avond voor de ingreep. Een stortbad met ontsmettende zeep wordt aangeraden. Daarna trek je een operatiehemd aan. Kledij inclusief ondergoed, alle juwelen, lenzen, bril en kunstgebit of andere prothesen moeten uitgedaan worden. Voor je naar de operatiekamer gebracht wordt, krijg je een kalmeerpilletje
    • Je wordt in bed naar de voorbereiding van het operatiekwartier gebracht. Hier worden jouw identiteit, chirurg en soort operatie bevraagd. Je wordt op een operatietafel verbed en een infuus wordt geprikt
    • Tot slot word je naar de operatiezaal gebracht. Jouw identiteit, chirurg en soort operatie worden gedubbelcheckt waarna de anesthesist je onder narcose brengt
    • Na de ingreep verblijf je enkele uren op de ontwaakzaal
    • Terug op de kamer worden bloeddruk, pols, pijn, wonde en gevoel en kracht in de ledematen regelmatig gecontroleerd. Gevoelsstoornissen en krachtverlies in de ledematen en plasproblemen dien je onmiddellijk te melden. Je mag de eerste 6u na de ingreep niet drinken. Eten mag vanaf de volgende ochtend. 24u Bedrust wordt best gerespecteerd; bij liquorlekkage zelfs in Trendelenburg (hoofdeinde naar beneden). Voor je comfort wordt een kussen onder je knieën geschoven.
  • Dag 1 na ingreep
    • Eten gebeurt in zijligging met steun van een kussen in de rug
    • Je wordt gewassen in bed. De wonde wordt verzorgd en zonodig de blaassonde verwijderd
    • 24 à 48u Na de ingreep mag je onder begeleiding van de verpleegkundige of kinesist uit bed. Zitten wordt de eerste 10 dagen afgeraden
    • De blaassonde wordt verwijderd zodra je vlot kan opkomen
  • Dag 2 na ingreep
    • Je mag jezelf wassen aan de wasbak
    • Eten gebeurt staand of liggend
    • Onder begeleiding van de kinesist word je verder gemobiliseerd
    • De wonddrain wordt verwijderd in functie van het debiet
  • Dag 3 na ingreep
    • Je mag douchen
    • Je doet trappen met de kinesist
    • Rugpijn, en tintelingen of voosheid in het been kunnen nog enkele weken aanhouden
    • Ontslag met raadpleging 3 weken later
  • Nadien
    • De spankousen mogen vanaf 10 dagen postoperatief uitgelaten worden
    • Spuitjes tegen flebitis worden voor die tijd verdergezet
    • Zitten wordt de eerste 10 dagen na de ingreep zo veel als mogelijk vermeden. Bij ontslag wordt de passagierszetel best in een liggende houding geplaatst
    • Een ziekenhuisbed en thuisverpleging worden aangeraden
    • Je mag de eerste 3 weken niet zelf met de wagen rijden. In die periode worden autoritten best zo kort mogelijk gehouden
    • 12 Dagen na de ingreep, dient je huisarts de nietjes te verwijderen
    • De aangeleerde oefeningen dienen dagelijks verricht te worden. Zo nodig wordt na de controleraadpleging kinesitherapie voorzien
    • Afwisselend zitten, liggen en wandelen wordt aanbevolen waarbij de duur van deze activiteiten progressief uitgebreid dient te worden. Heffen is de eerste 3 weken tegen aangewezen
    • De eerste 6 weken is rugpijn normaal. Gaandeweg ebt deze weg. In tegenstelling tot het effect van de ingreep op de pijn in de benen, is het effect van de ingreep op rugpijn onvoorspelbaar

Listhesis

Wat?

Met listhesis wordt het verschuiven van de ene wervel tov de andere bedoeld. Dit kan het gevolg zijn van de vormverandering van de facetgewrichten doorheen de jaren, maar ook te wijten zijn aan een vormvariant (lysis). CT is het beste onderzoek om het facetgewricht in kaart te brengen.

Symptomen?

  • Micro-instabiliteit, discusdegeneratie en belasting van de onvolledig gevormde facetgewrichten kunnen lage rugpijn veroorzaken
  • Door het verschuiven van de wervels ontstaat er in combinatie met uitpuiling van de tussenwervelschijf een vernauwing van vooral de plaatsen waar de zenuwen het wervelkanaal verlaten. Dit laatste wordt best op MRI geëvalueerd en veroorzaakt pijn in de benen

Behandeling?

  • Rugpijn wordt best conservatief behandeld met kinesitherapie en facetinfiltraties. Bij invaliderende pijn en blokkages kan chirurgie overwogen worden
  • Pijn in de benen kan verholpen worden met transforaminale infiltraties. Indien zij ineffectief blijken te zijn, is heelkunde zeker een optie

Lumbale fusie

Een fusie heeft tot doel twee wervels met elkaar te doen samengroeien. In de onderrug kan de ingreep langs de buik (ALIF), de flank (XLIF) of de rug (PLIF of TLIF) uitgevoerd worden. Elke techniek heeft zijn voor- en nadelen die op voorhand besproken dienen te worden. Zo de ingreep langs de rug gebeurt kan voor minimaal invasieve procedure geopteerd worden.

PLIF (posterior lumbar interbody fusion)

De ingreep gebeurt onder algemene verdoving en in buikligging. Een blaassonde wordt geplaatst. De getroffen wervels worden met een RX-toestel aangeduid. Er wordt een insnede in de onderrug gemaakt. De rugspieren worden gespreid. Het doornuitsteeksel (processus spinosus), de wervelboog (lamina) en de al dan niet losliggende (lysis) processus articularis inferior aan weerszijden worden verwijderd. Hierdoor worden de dura en de eruit ontspringende zenuwen breed vrijgelegd. De tussenwervelschijf wordt aan beide zijden van de dura zoveel als mogelijk leeggemaakt. Vervolgens worden titanium pedikelschroeven geïmplanteerd. Door deze op te spannen kan een volledige of gedeeltelijke positiecorrectie van de wervel bekomen worden. Tot slot worden twee kooien in PEEK-kunstof in de tussenwervelschijf gebracht. Met een 3D scopie wordt de goede positie van het fusiemateriaal gecontroleerd. Zowel tussen de kooien als aan de zijkanten van de schroeven wordt bot aangebracht om de fusie te bevorderen. Een wonddrain wordt achtergelaten. De ingreep duurt gemiddeld 3 uren.

Verwikkelingen

  • Liquorlek: de zak rond de zenuwen (dura) kan door de vernauwing verschillende plooien vertonen  en/of stevig vergroeid zijn met omliggende structuren. Bij het vrijleggen van de zenuwen, kan met de instrumenten een gaatje veroorzaakt worden in deze dura. Het gat wordt gehecht en met weefsellijm bedekt. In voorkomend geval zal je 24u met uw hoofd naar beneden in bed blijven liggen (Trendelenburg) om te voorkomen dat er via het gaatje ruggenmergvocht (liquor) loopt
  • Nabloeding: een grote bloedklonter kan druk uitoefenen op de cauda equina zodat gevoelsstoornissen en/of krachtsverlies in de ledematen ontstaan
  • Infectie: de eerste drie dagen na een operatie kan koorts optreden. Een infectie wordt meestal pas na ontslag duidelijk: wondprobleem, koorts, nachtzweten, vermagering,… Gelieve contact op te nemen en geen antibiotica te starten
  • Zenuwschade: is uiterst zeldzaam maar kan theoretisch voorkomen door chirurgisch trauma, liquorlek en littekenweefsel. Pijn, gevoelsstoornissen of krachtverlies zijn mogelijk
  • Tromboflebitis: door tijdelijke immobilisatie kan een bloedklonter in de benen ontstaan: diepe veneuze trombose. De klonter veroorzaakt pijn en zwelling. De klonter kan loskomen en via de bloedbaan in de longen terechtkomen: longembolie. Plotse pijn en kortademigheid kunnen hierop wijzen. Om deze complicatie te voorkomen, wordt de duur van immobilisatie zo kort mogelijk gehouden, spankousen aangemeten en spuitjes gegeven
  • Algemene verdoving: de middelen die gebruikt worden bij een algemene verdoving kunnen met je lichaam of de medicatie die je neemt interfereren. Gelieve daarom de juiste thuismedicatie, allergieën en problemen bij vorige narcoses te vermelden

Hospitalisatieverloop

  • Dag van opname
    • Je meldt je op het afgesproken tijdstip aan op de opnamedienst waar je ingeschreven wordt en een identificatiebandje aangemeten krijgt. Vervolgens begeef je je naar de verpleegafdeling
    • Een verpleegkundige neemt een opnamegesprek af. Allergieën, thuismedicatie en medische voorgeschiedenis worden bevraagd. Er wordt nagegaan of je nuchter bent, jouw bloedverdunners tijdig gestopt werden, relevante beeldvorming beschikbaar is en eventuele vooronderzoeken noodzakelijk zijn. Tot slot worden de praktische modaliteiten van de ingreep en de hospitalisatie overlopen en wordt de techniek geleerd om correct uit bed te komen. Ten alle tijden kan je vragen stellen. Gelieve op het daartoe bestemde formulieren aan te duiden welke attesten voor je ontslag moeten afgeleverd worden
    • Nadat je op de kamer geïnstalleerd bent, worden de spankousen en een korset aangemeten, en wordt de operatiezone geschoren
  • Dag van ingreep
    • Het uur waarop de ingreep gepland staat, word je bij opname medegedeeld. Het spreekt voor zich dat urgenties de planning kunnen verstoren. Je dient minstens 6u nuchter te zijn en liefst vanaf middernacht de avond voor de ingreep. Een stortbad met ontsmettende zeep wordt aangeraden. Daarna trekt je een operatiehemd aan. Kledij inclusief ondergoed, alle juwelen, lenzen, bril en kunstgebit of andere prothesen moeten uitgedaan worden
    • Twee verpleegkundigen van de afdeling voeren je met uw bed naar de voorbereiding van het operatiekwartier. Hier worden jouw identiteit, chirurg en soort operatie bevraagt. Je wordt op een operatietafel geschoven en een infuus wordt geprikt
    • Tot slot word je door 2 operatieverpleegkundigen naar de operatiezaal gebracht. Je identiteit, chirurg en soort operatie worden gedubbelcheckt waarna de anesthesist je onder narcose brengt
    • Na de ingreep verblijf je enkele uren op de ontwaakzaal waar de verpleegkundigen je komen halen
    • Terug op de kamer worden bloeddruk, pols, pijn, wonde en gevoel en kracht in de ledematen regelmatig gecontroleerd. Je mag de eerste 6u na de ingreep niet drinken. Eten mag vanaf de volgende ochtend. Je dient 24u op uw rug te blijven liggen; bij liquorlekkage zelfs in Trendelenburg. Voor je comfort wordt een kussen onder je knieën geschoven
  • Dag 1 na ingreep
    • Eten gebeurt in zijligging met steun van een kussen in de rug
    • Je wordt gewassen in bed. De wonde wordt verzorgd en de blaassonde verwijderd
    • 24u Na de ingreep mag je onder begeleiding van de verpleegkundige of kinesist uit bed met een korset. Zitten wordt de eerste 10 dagen afgeraden
    • Een bloedname wordt verricht
  • Dag 2 na ingreep
    • Je mag je wassen aan de wasbak
    • Eten gebeurt staand of liggend
    • Onder begeleiding van de kinesist word je verder gemobiliseerd
  • Dag 3 na ingreep
    • Je mag douchen
    • Je doet trappen met de kinesist
    • Rugpijn, en tintelingen of voosheid in het been kunnen nog enkele weken aanhouden
  • Dag 5: ontslag met raadpleging 3 weken later voorafgegaan door een radiografie
  • Nadien
    • Eenmaal voldoende mobiel thuis, mogen de spankousen uit
    • Spuitjes tegen trombophlebitis tot 14 dagen na de ingreep
    • Zitten wordt de eerste 10 dagen na de ingreep zo veel als mogelijk vermeden. Bij ontslag wordt de passagierszetel best in een liggende houding geplaatst
    • Een ziekenhuisbed en thuisverpleging kunnen noodzakelijk zijn
    • Je mag de eerste 3 weken niet zelf met de wagen rijden. In die periode worden autoritten best zo kort mogelijk gehouden
    • 12 Dagen na de ingreep, dient je huisarts de nietjes te verwijderen
    • De aangeleerde oefeningen dienen dagelijks verricht te worden. Zo nodig wordt na de controleraadpleging kinesitherapie voorzien
    • Afwisselend zitten, liggen en wandelen wordt aanbevolen waarbij de duur van deze activiteiten progressief uitgebreid dient te worden. Heffen is de eerste 3 weken tegenaangewezen
    • De eerste 6 weken is rugpijn normaal. Gaandeweg ebt deze weg. In tegenstelling tot het effect van de ingreep op de pijn in de benen, is het effect van de ingreep op rugpijn onvoorspelbaar
    • Het korset dient 4 tot 6 weken gedragen te worden

Trauma

Voor elke wervelfractuur bestaat er een eigen classificatie op basis van de welke beslist wordt of enkel relatieve rust en pijnstilling, uitwendige immobilisatie dmv een kraag of korset, dan wel een ingreep aangewezen is.

Het standaardonderzoek bij diagnose is CT. Indien getwijfeld wordt of een breuk al dan niet recent is, kan voor een botscan (SPECT) gekozen worden.

Een NMR kan aangewezen zijn om geassocieerde schade aan het ligamentaire apparaat te beoordelen.

De meest frequente fracturen zijn indeukingsfracturen. Ze zijn veelal stabiel en behoeven zelfs geen korset. Relatieve rust en pijnstilling zijn aangewezen. Een controle radiografie na 2 weken is aangewezen. In uitzonderlijke gevallen kan voor het cementeren van de wervel (vertebroplastie) geopteerd worden.

Preventie om bijkomende indeukingsfracturen te voorkomen, is belangrijk. Vandaar dat een botmeting (BMC) niet obsoleet is. Een dagelijkse Calcium en Vitamine D preparaat alsmede een antiresoptieve therapie (Bisfosfonaat) zijn de regel.

Vertebroplastie

Minimaal invasief implanteren van fusiemateriaal

Infectie

Infecties kunnen van postoperatieve aard zijn, maar ook hun oorsprong vinden in een tandabces, bloedinfectie (sepsis) of kleine huidwondjes (diabetes, erysipelas).

Koorst, nachtzweten en vermagering zijn typische symptomen, maar deze kunnen heel vaag zijn.

De grootste uitdaging bestaat erin om de juiste kiem te isoleren alvorens antibiotica gestart worden. Indien geen kiem via de bloedbaan gekweekt kan worden, moet een ingreep verricht worden om de kiem te identificeren.

Minstens 6 weken antibiotica zijn noodzakelijk waarvan minstens 2 weken via een infuus.

Ruggenmergtumoren

Ruggenmergtumoren zijn uiterst zeldzaam. Ze veroorzaken veelal neurologische uitval in armen of benen maar soms echter alleen pijn. Ze kunnen enkel met een MRI opgespoord worden.

De behandeling bestaat uit een maximaal veilige resectie. Tijdens de ingreep worden de zenuwen (neuromonitoring).