Wat is het risico op darmkanker bij IBD?

Het risico op darmkanker is verhoogd bij patiënten met een IBD.
Ongeveer vijf procent van de Belgen krijgt ooit darmkanker. In bepaalde gevallen van colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn ligt dat percentage hoger: geschat wordt dat iets minder dan tien procent van de IBD-patiënten darmkanker krijgt.

Welke IBD-patiënt heeft een verhoogd risico op darmkanker?

Zonder enige twijfel is de chronische ontsteking die zich voordoet bij colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn de belangrijkste factor voor het verhoogde darmkankerrisico. Als de ontsteking beperkt is gebleven tot een klein deel van de dikke darm of alleen in de dunne darm zit of heeft gezeten, is de kans op het krijgen van darmkanker niet hoger dan bij iemand die geen IBD heeft. Hierbij kan gedacht worden aan een crohnpatiënt van wie alleen het ileum getroffen is, of een patiënt met colitis ulcerosa die alleen een zieke endeldarm heeft.

Ook een aantal andere factoren spelen een rol. Tot de belangrijkste parameters behoren de ernst en duur van de ontsteking. Omgekeerd: hoe rustiger de ziekte, hoe kleiner het risico op darmkanker. Dit laatste blijkt ook uit het feit dat de afwezigheid van een ontsteking of andere afwijkingen in de darm tijdens een colonoscopie een goede voorspeller is voor een laag risico op darmkanker.

Primaire scleroserende cholangitis, de galwegenontsteking waarmee een IBD gepaard kan gaan, is een andere belangrijke risicofactor. Deze zeldzame aandoening doet het risico niet alleen fors toenemen, maar versnelt ook de ontwikkeling van darmkanker bij IBD-patiënten. Op dit moment wordt niet goed begrepen waarom PSC het risico op darmkanker zo sterk beïnvloedt. Ten slotte blijkt dat het familiaire voorkomen van darmkanker, vooral als op jongere leeftijd, en de aanwezigheid van vernauwingen of zogenaamde ontstekingspoliepen het darmkankerrisico verhogen.

Hoe kan darmkanker worden voorkomen?

In de laatste 20 jaar heeft zich een forse daling voorgedaan van het aantal gevallen van darmkanker bij patiënten met een IBD. Deze ontwikkeling wordt toegeschreven aan de regelmatige controle- (of surveillance-) colonoscopieën bij patiënten met een verhoogd risico op darmkanker en aan sterk verbeterde therapeutische mogelijkheden.

Sinds 2000 wordt aanbevolen om bij IBD-patiënten die geacht worden een verhoogd risico te hebben, regelmatig darmonderzoek te verrichten. Hierbij wordt, afhankelijk van het risico met intervallen van een, drie of vijf jaar, het darmslijmvlies zorgvuldig geïnspecteerd door middel van een colonoscopie.

Dit is alleen goed mogelijk als de darm schoon en niet of nauwelijks ontstoken is. Vaak wordt er tijdens dit soort colonoscopisch onderzoek gebruikgemaakt van een speciale blauwe kleurstof om nog beter kleine afwijkingen te kunnen op sporen (chromo-endoscopie). Het ligt voor de hand om aan te nemen dat de introductie van surveillancecolonoscopieën aanzienlijk heeft bijgedragen aan de afname van darmkanker bij IBD-patiënten.

bron: Alles over chronische darmziekten, D'Haens G. en Vermeire S., Lannoo (2017)