Ingreep en nazorg

Wat houdt de ingreep in?

Tijdens de mastectomie (primaire reconstructie):

De prothese wordt wordt onder de borstspier geplaatst nadat de gynaecoloog het klierweefsel (+ tepel en tepelhof) heeft weggenomen.
Hierbij wordt toegezien op een juiste grootte en positie van de prothese, en een goede bedekking met spier en huid. Soms zal hierbij een verkleining van de huidenveloppe noodzakelijk zijn, met tegelijk een lifting of verkleining van de gezonde borst. De totale ingreep duurt 3 uur (eenzijdige reconstructie) of 5 uur (tweezijdige reconstructie).

Later (secundaire reconstructie):

De expander wordt onder de borstspier geplaatst, en zo wordt de huid onder het mastectomielitteken gerekt.
Na 3 maanden zal de expander worden gewisseld voor een definitieve siliconenprothese. Indien een aanpassing van de gezonde borst noodzakelijk is, gebeurt die ook op dit moment. De ingreep duurt 1-2 uur.

Indien daar een indicatie voor is, zal een gecombineerde prothese (expander + siliconencomponent) met u besproken worden.

Een reconstructie door middel van een prothese is een ingreep waarvoor tussenkomst van het ziekenfonds is voorzien.

Nazorg

Bij de ingreep wordt een drain achtergelaten. Wanneer die niet meer nodig is, komt u in aanmerking voor ontslag uit het ziekenhuis.
Gemiddeld wordt een hospitalisatie voorzien van 2-4 dagen en een werkonbekwaamheid van 3-4 weken.
Het is aangewezen de borstspieren te sparen gedurende de eerste 3 weken na de ingreep. Een borstband is voorzien tot 4 weken na de ingreep.
Verbandzorg is niet noodzakelijk (lijmverband) en de draadjes zijn zelfverteerbaar.
Als pijnmedicatie volstaat paracetamol (dafalgan).

Een eerste raadpleging is binnen de week na ontslag uit het ziekenhuis. Volgende raadplegingen zijn voorzien op 1, 3, 6, en 12 maanden na de ingreep.

Ten vroegste 6 maanden na de ingreep kan een tepelreconstructie worden gepland, en 3 maanden later zal een tepelhoftatoeage kunnen gebeuren. Beide ingrepen kunnen doorgaan onder lokale verdoving.