Coronarografie en PTCA

16 Een stent is een dun metalen spiraaltje dat op een ballonkatheter is bevestigd. De ballonkatheter wordt naar de vernauwing opgeschoven. De ballon wordt opgeblazen, waardoor de stent zich openplooit. Wanneer de ballon wordt leeggezogen en teruggetrokken, blijft de stent op zijn plaats achter als een blijvende ondersteuning voor de verwijde kransslagader. Na een paar weken is de stent volledig bedekt door een vliesje dat over het metalen oppervlak van de stent groeit. Hierdoor wordt hij één met de binnenkant van het bloedvat. 1. Verstopte ader: cellen, vetten en cholestreol verhinderen vlotte doorstroming 2. Dunne catheter met opgevouwen stent wordt ingebracht 3. Opgepompt ballonnetje durkt de stent open 4. Catheter wordt verwijderd, stent (+ geneesmiddel) blijft achter. De ader is open en de doorbloeding komt terug op gang. Het geneesmiddel voorkomt ontstekingen en/of littekenweefsel Een stent, wat is dat?

RkJQdWJsaXNoZXIy MzU3MDU=