Voorkamerfibrillatie en pulmonale venen isolatie

9 De behandeling van voorkamerfibrillatie Buiten de behandeling van eventuele uitlokkende oorzaken (bv. een te sterk werkende schildklier of een andere ritmestoornis), zal steeds aandacht besteed worden aan het voorkomen van bloedklontervorming en aan het controleren van de hartfrekwentie. Bij een aantal patiënten zal getracht worden om het hartritme terug te herstellen tot het normale hartritme. Bij VKF kan het ritme hersteld worden d.m.v. medicatie, d.m.v. een elektrische reconversie of door een ablatie. Om herval van VKF te voorkomen wordt medicatie tegen ritmestoornissen (anti-aritmicum) gebruikt (flecaïnide, sotalol, amiodarone,…) en/of een ablatie (via de lies of gecombineerd aan een hartoperatie). Wat is een pulmonale venen isolatie? Voorkamerfibrillatie ontstaat meestal in of naast de pulmonale venen (PV) ostia, soms tussen de PV en zelden op een andere plaats in de voorkamers. Uit de longaders ontstaan snelle elektrische prikkels welke doorgegeven worden aan de linker voorkamer en zo VKF veroorzaken. Om die reden wordt bij elke patiënt die zich aanbiedt voor een VKF ablatie, een onderbreking van de elektrische geleiding tussen de longvenen en de linker voorkamer uitgevoerd. Deze PVI wordt meestal verricht door gebruik van radiofrequentie energie. Door gebruik te maken van een katheter die aan het uiteinde wordt verwarmd, kunnen kleine brandwondjes gemaakt worden aan de binnenkant van het hart rond de longaders. Deze brandwondjes worden uiteindelijk littekentjes. Deze laten geen elektrische prikkels meer door zodat prikkels afkomstig vanuit de longaders tegengehouden worden en de linker voorkamer niet kunnen bereiken. De klassieke methode maakt gebruikt van een katheter met 2 electroden. De katheter wordt in beeld gebracht d.m.v. een besturings of navigatie systeem (CARTO).

RkJQdWJsaXNoZXIy MzU3MDU=