Voorkamerfibrillatie en pulmonale venen isolatie

11 De behandeling van voorkamerfibrillatie Op de drie voltage maps worden respectievelijk een ‘posterior wall ablatie’, een linker isthmus ablatie en een septale ablatie weergegeven. Rechts worden de ablatiepunten bij een rechter isthmus ablatie omcirkeld. Wanneer wordt er een ablatie voorgesteld? Een ablatie wordt meestal voorgesteld aan patiënten die symptomen hebben en die niet succesvol behandeld worden door anti-aritmica. Deze behandeling wordt ook voorgesteld aan patiënten die hun medicatie niet verdragen of die geen anti-aritmica wensen te nemen. Het moment waarop de ablatie voorgesteld wordt is belangrijk. Na ontstaan van een VKF zullen de cellen van de voorkamers elektrische en structurele veranderingen ondergaan. Na een tijd zullen sommige cellen afsterven, vervangen en omgebouwd worden door littekenweefsel. De ombouw in de voorkamers (remodellering) zal eerst omkeerbaar zijn (elektrische remodellering) en dan onomkeerbaar worden (anatomische remodellering). Hoe beperkter de anatomische remodellering is, hoe groter de kans op succes zal zijn van de VKF ablatie en hoe beperkter de behandeling zal dienen te zijn en de hiermee gepaard gaande risico’s. Bij 15% van de patiënten zal een tweede ablatie nodig zijn. Deze kan reeds enkele maanden later uitgevoerd worden, meestal wanneer enkele brandwondjes niet diep genoeg waren met als gevolg dat de elektrische disconnectie van de longvenen maar tijdelijk was. Soms is een tweede ablatie jaren later nodig, meestal omdat de ziekte zich verspreid heeft en dat bijkomende plaatsen behandeld dienen te worden. Een tweede ablatie kan ook nodig zijn na een voormalige hartoperatie met bijkomende ritmebehandeling.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzU3MDU=