Skeletscintigrafie

1. Doel

- Opsporen van haarden in het skelet met verhoogde osteoblastische activiteit.

2. Werkingsprincipe

- Bisfosfonaten zetten zich op het bot op plaatsen waar er osteoblastische activiteit is. Radio-actief gelabelde bisfosfonaten tonen dus de osteoblastisch actieve plaatsen.

3. Indicaties

- Pathologie met verhoogde osteoblastische botactiviteit: trauma, metastasen, inflammatoire en degeneratieve gewrichtsaandoeningen, botreactie rond osteosynthese-materiaal.

4. Contra-indicaties

- Zwangerschap.
- Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of één van de hulpstoffen (Tinchloride dihydraat, Gentisinezuur, Natriumchloride, Stikstof).

5. Voorbereiding

- Niet nuchter.
- Geen bisfosfonaten noch Zometa op de dag van het onderzoek.
- Goede diurese is belangrijk tijdens en na het onderzoek en wordt bekomen door veel te drinken en regelmatig te wateren.
- De patiënt mag tussen injectie en opnames geen overmatige inspanning doen om accumulatie in de spieren te vermijden. Voor voeten is het echter aan te raden tussen de injectie en de laattijdige opnames wat te wandelen.

Kinderen:

o Intraveneuze leiding met inspuitbaar punt.
o Gewicht doorgeven.
o Pamper vernieuwen alvorens beeldvorming (handschoenen gebruiken)

6. Tijdsplan

6.1. Injectie

- Bij 3-fasen skeletscintigrafie: 10 minuten onder de camera.
- Indien geen 3-fase noodzakelijk is: directe injectie terwijl patiënt in injectiezetel in hotlab zit. Geen beeldvorming op dit moment.

6.2. Wachttijd

- Tussen injectie en scan zit er 2.5 à 7 uur.

6.3. Scantijd

- In  totaal: 30 à 45 minuten. Er gebeurt steeds een whole-body opname (15 min), +- detail-opnames (3 à 5 min. per detail), +-  SPECT-opname (13 min), +- SPECT-CT opname (15 min).

7. Verloop onderzoek

- Injectie van de tracer. Indien 3-fase onderzoek, worden er beeldopnames gemaakt onmiddellijk volgend op de injectie, dit om de  vasculaire (fase 1) en weke-delen fase (fase 2) in het licht te brengen. Totale duur van deze opnames is +- 10 minuten. Een 3-fase onderzoek wordt voornamelijk uitgevoerd indien het klinisch probleem ter hoogte van de  perifere gewrichten (handen, polsen, ellebogen, schouders, heupen, knieën, enkels, voeten) gelegen is. Indien 3-fase onderzoek niet nodig is, wordt de tracer direct geïnjecteerd terwijl patiënt in injectiezetel in hotlab zit en vindt er geen beeldvorming plaats.
- Patiënt mag na de injectie het ziekenhuis verlaten of terug naar de kamer indien gehospitaliseerd. 
- Minstens 2.5 uur na injectie worden de eigenlijke beelden opgenomen: er  wordt steeds eerst een overzichtsopname van het volledig lichaam gemaakt. Nadien beslist de nuclearist welke bijkomende opnames er gemaakt worden, dit kan zijn:

  • Detailopnames: dit zijn statische, aanvullende opnames. Één detailopname duurt 3 à 5 minuten.
  • SPECT-opnames (ook TOMO genoemd):  dit zijn doorsnedebeelden verkregen door de camera rond de patiënt te laten draaien. Dit duurt +- 13 minuten.
  • SPECT-CT opnames: hier gebeurt een CT-opname direct aansluitend aan de SPECT-opname  waarbij het scanbed dieper in de gantry schuift tot aan CT-ring. (CT-regio wordt aangeduid door arts).

8. Referenties

- Belgian Guidelines for the Reference Admistered Activities.
- Aanbevelingen nucleair geneeskundige diagnostiek, NVNG 1993. Contra-indicaties